Vaders & Zonen: Frank & Twan Vriens

“De essentie: zorgen dat het leuk blijft”

31 januari 2020

In de serie: “Vaders & Zonen” wordt een aantal bekende en minder bekende biljartende vaders en zonen geportretteerd.

Na de aftrap van vorige keer met Stefan Lenting & Sebas Lenting, die onlangs nog samen te zien waren in deze video, vandaag deel 2 met vader Frank (54) & zoon Twan Vriens (18).

 

 

De vader: Frank (54)

Frank, kun je iets vertellen over je eigen liefde voor het spel. Waar/hoe ben je begonnen, en waar/wat speel je nu? Wat zijn je ambities?

“Zoals zo velen: in het café, in mijn geval Café de Kroon in Wormerweer. Van daaruit ben ik gaan in clubverband spelen bij WBV, waar we momenteel overigens geen lid meer zijn. Bij WBV is de liefde voor het spel echt begonnen, door te spelen met goede spelers die wisten wat ze deden. Ik speel meestal libre of band. De liefde is overigens pas een aantal jaren geleden begonnen, want in mijn jeugd speelde ik zelf geen biljart. Ik ben waarschijnlijk dan ook één van de weinige biljartvaders wiens zoon beter speelt dan de vader! Maar bij ons is dat toch echt het geval: Twan is beter dan ik.”

“En wat betreft mijn doel, dat is vooral: het beheersen van de ballen. Moyennes vind ik een stuk minder belangrijk, en partijen winnen evenmin.”

 

"Ik ben waarschijnlijk dan ook één van de weinige biljartvaders wiens zoon beter speelt dan de vader! Maar bij ons is dat toch echt het geval: Twan is beter dan ik”

 

Op welke wijze heb je bij Twan geprobeerd de liefde voor het spel te stimuleren – of is de kern juist dat je jonge spelers helemaal hun eigen gang moet laten gaan?

“Veel kids worden afgeschrikt door hun ouders, die te veel nadruk leggen op moyennes, aantal beurten etc. Druk op kinderen, daar ben ik geen fan van. Ik heb altijd geprobeerd om spelvreugde de basis te laten zijn bij Twan, niet zozeer de kunde dus maar het beleven van partijen. Wel zijn we allebei fanatiek in het spel, en houden we van het analyseren, elkaar helpen beter te worden.”

 

"Ik heb altijd geprobeerd om spelvreugde de basis te laten zijn bij Twan, niet zozeer de kunde dus maar het beleven van partijen"

 

 

De zoon: Twan Vriens (18)

Hoe ben je begonnen? Wat was de rol van je vader hierbij - en vond je die rol plezierig of juist niet?

“Wat Frank zegt klopt: ik heb nooit enige druk gevoeld dat ik zou moeten biljarten. Het was gewoon vanuit de zin, steeds interessanter als hobby erbij. Het begon een jaar of zes geleden bij WBV toen ik Frank soms hielp achter de bar en dacht: laat ik het ook zelf eens proberen. Al vond ik het in het begin niet eens zo heel leuk, hoor, maar met het plezier groeide ook de interesse. Met Jim v/d Starre en zijn vader Jan deden we soms van die echte kroegspelletjes, dingen als tussen pionnen doorspelen, vlotbruggen, voetbalspelletjes ook. Geleidelijk aan werd het steeds meer ‘echt’ biljarten, en heb ik ook lessen gehad.” (Van Jan v/d Plas.)

“Met mijn pa gaat het vaak over biljarten, soms ook met visite erbij. Hebben we het gerust twee uur over biljarten, over wat er goed ging, welke ballen goed gingen, of hoe ik mentaal beter zou kunnen omgaan met tegenslag. In de club leggen we in wedstrijden die we met elkaar spelen ballen vaak terug, en helpen we elkaar in wat we anders of beter zouden kunnen doen.”

 

"In het begin vond ik het niet eens zo heel leuk, hoor, maar met het plezier groeide ook de interesse"

 

Twan, je bent al vaak op KNBB.nl langsgekomen – bijvoorbeeld bij het libre jeugd eerste klasse (die je won) en de Coupe van Beem (waar je volgens ons minimaal één absolute toppartij speelde in libre). Kun je vertellen hoe je als jonge speler deze events ervaren hebt?

Als heel leuk en ook leerzaam. Bij de Coupe van Beem heb je goede jonge tegenstanders uit België, zo moest eentje 325 caramboles maken en een ander 300. Dit soort spelers gaan dan echt voor grote series waardoor er soms ook wel eens iets blijft liggen en je dus ook zelf goed aan spelen toe komt, en ook zelf een serie kunt opbouwen. Bij deze Coupe van Beem ging dit op momenten gelukkig heel goed, al is dit lang niet altijd het geval. Speelt een tegenstander tegen mij wijder waardoor ik steeds op zoek moet naar mogelijkheden, dan heb ik het heel wat moeilijker.”

 

 

Er zijn helaas voor jonge biljarters niet veel mogelijkheden om in competitief verband te spelen. Wat zou voor jou het ideale scenario zijn: waar en wat zou je het liefst willen spelen, op welke manier, en tegen wie? (En, gerelateerd: speel je buiten deze genoemde grote events weleens tegen leeftijdsgenoten?

“Ik speel inderdaad niet vaak tegen leeftijdsgenoten, dat klopt. Bij jeugd hoofdklasse zijn er maar twee, en PK’s zijn er niet bij de jeugd. Wel speelde ik bij Horna (in Hoorn, red.) jeugd teamwedstrijden. Al was dat ook omdat de Liefhebber (in Warmenhuizen, red.) geen jeugdteam meer heeft. Inmiddels speel ik met veel plezier bij de Musketiers in Zaandam. In het begin wilde ik niet graag tegen senioren spelen, maar tegenwoordig wel: ze hebben een stuk meer ervaring dan de meeste jeugdspelers en dus kan ik het afkijken om beter te leren.”

 

"In het begin wilde ik niet graag tegen senioren spelen, maar tegenwoordig wel: ze hebben een stuk meer ervaring dan de meeste jeugdspelers en dus kan ik het afkijken om beter te leren”

 

 

Twan, kun jij als jonge biljartliefhebber aangeven op welke wijze jongeren het best kunnen worden aangesproken of gestimuleerd, bijvoorbeeld door ons als KNBB? En, wat werkt juist niet als je jongeren aan de biljarttafel wilt krijgen?

Twan: “Wat niet werkt is druk. Het moet leuk zijn – en dan is het mooi als daarbij ook iets wordt geleerd.”

“Wat ook niet helpt: dat toernooien voor jeugd soms in vakantieperiodes worden gepland, of met te weinig overleg vooraf. Veel kids hebben op zaterdag gewoon een baantje. Zoveel jongeren zijn er niet, en ze zijn allemaal met Whatsapp in directe afstemming met elkaar. Ik zou zeggen: gebruik dit beter, zodat de jongeren zelf een goed moment kunnen kiezen i.p.v. dat de Bond een dag kiest die voor veel spelers eigenlijk niet uitkomt. Bijvoorbeeld, een weekend voor kerst waarvan het zeker is dat bijvoorbeeld Cedric Thiesen nooit vrij gaat krijgen van zijn werk als kok, Stephan Kortsmit van zijn baantje bij de bakker, etc. Een jeugdkampioenschap heeft vaak maar iets van 12 deelnemers, die met elkaar in een appgroep zitten en dus snel met elkaar kunnen afstemmen of ze wel of niet kunnen een bepaald moment. Misschien dat de KNBB hiervan gebruik kan maken zodat er minder afzeggingen zijn, en de jonge spelers zich belangrijk voelen.”

Frank: “Waar Twan vroeger biljartte daar hadden alle jeugdleden een vaste leraar. Die leraar nam de protegé overal mee naartoe, en dit vergemakkelijkte het leren.”

Twan: “Fons Dekker was mijn begeleider/aanspreekpunt bij de Liefhebber, een soort ‘ouder’ die meeging. Hij heeft zoveel gedaan voor de jeugd, dat mag echt worden benadrukt in dit stuk.”

Frank: “Wat goed is aan een begeleider ter plaatse: die zorgt in alle gezelligheid die er voor de jongeren moet zijn, dat er ook meteen plaats is voor dat half uurtje extra oefenen op bepaalde onderdelen. Voor jongeren is dit goud waard.”

 

“Wat goed is aan een begeleider ter plaatse: die zorgt in alle gezelligheid die er voor de jongeren moet zijn, dat er ook meteen plaats is voor dat half uurtje extra oefenen op bepaalde onderdelen. Voor jongeren is dit goud waard”

 

Er zijn plannen om op de Landsfinale 2020 mogelijk een Jeugddag te maken, waar alle jeugdinitiatieven bijeen komen, en waarbij de insteek is dat (groot)vaders met hun (klein)zonen of dochters komen om hen in alle gezelligheid en laagdrempeligheid kennis te laten maken met het spel. Hoe kijk je hier tegenaan? Zouden jij en Twan hierbij aanwezig willen zijn?

Beide tegelijk: “Mooi initiatief! Ja zeker willen we daar iets voor betekenen.”

 

"Het leukste aan biljarten: dat geen enkele partij of bal hetzelfde is. Het is altijd weer net iets anders, met steeds ook een net iets andere oplossing”

In maximaal twee zinnen: wat is het leukste aan biljarten?

Frank: “Ik kan het in één zin: het goed leren beheersen van de ballen.”

Twan: “Dat geen één wedstrijd of bal hetzelfde is. Het is altijd weer net iets anders, met steeds ook een net iets andere oplossing.”

Frank: “Ik zeg altijd: Biljarten = weten, en daarna doen. Maar weet je het niet, dan kun je het niet doen.”

 

Afsluitend, wederom in maximaal twee zinnen: waarom zouden meer jongeren moeten biljarten?

Twan: “Dat hoeft voor mij helemaal niet. Ieder kind moet vooral doen wat hij of zij leuk vindt.”

 

"Ieder kind moet vooral doen wat hij of zij leuk vindt”

 

Tekst & foto’s: KNBB

Biljartspelers Carambole/libre Generaties
Volg ons online